De geschiedenis en herkomst van de familie Südkamp
Hier vindt u wetenswaardigheden over de naam, de verspreiding en de stamboom van de familie Südkamp.
Een stukje geografie
"Südkamp" is een geografische naam. Het betekent een zuidelijk gelegen, b.v. door een sloot, afgebakend stuk land. Vergelijk ook het Latijnse woord campus, wat open veld betekent. Südkamp en Südkampen zijn plaatsnamen in de Duitse deelstaat Niedersachsen. Het gehucht Südkamp ligt bij Bösel ten noorden van Cloppenburg. De dorpen Südkampen en Nordkampen behoren bij de gemeente Walsrode in de Lüneburger Heide. Südkampen wordt, in een oorkonde van het Walsroder Klooster, in het jaar 1255 voor het eerst genoemd en dit is, voor zover bekend, de oorsprong van de naam.
Verspreiding
De familienaam Südkamp komt hoofdzakelijk voor in Duitsland, Nederland, Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) en Noord-Amerika (Canada en de Verenigde Staten). De familie komt oorsponkelijk ook uit Niedersachsen; maar er zijn geen aanwijzingen voor het wonen in de bovengenoemde plaatsen. Vanuit het Groothertogdom Oldenburg (Niedersachsen) zijn er Südkampen in het midden van de 19e eeuw naar Nederland gegaan (de Nederlandse tak). Eén van de Nederlandse nakomelingen emigreerde naar Java; destijds Nederlandse kolonie. De jongste generaties hebben Amsterdam, de oorspronkelijke woonplaats, verlaten, maar hebben zich toch grotendeels in de Randstad of net daarbuiten gevestigd. De Südkampen in Noord-Amerika zijn niet verwant met de Nederlandse tak, maar wel met de andere Duitse takken. |
Ouderbrugsteeg 9-1, Amsterdam-Centrum, in oktober 2010. Het lichte huis is nummer 3; destijds de eerste woning van het echtpaar C. Südkamp-Klönne. Rechts (nummer 9) het beroemde voormalige schipperscafe "Het wapen van Amsterdam". Thans is alleen nog fietsverkeer in de smalle steeg toegestaan. (Foto: P. Südkamp)
De Duitse Südkampen zijn meest hun geboortestreek nabij Lohne, Cloppenburg en Vechta trouw gebleven en wonen voorts vooral in het noorden van Duitsland.
De stamboom
Deze is tot in de late middeleeuwen terug te vervolgen en bestaat mogelijkerwijze uit tenminste 15 generaties. Bij de "Willkommenschatzung" (= een bij het in dienst treden van een nieuwe landsheer te betalen belasting) in 1498 is er voor het eerst sprake van de boerderij "Sütkamp" in Märschendorf bij Lohne. Toentertijd woonde hier ene Hinrich Sütkamp (Hendriek Zütkamp) met drie personen. Hij werd omstreeks 1545 door Mencke (Meinhard) Suttkamp opgevolgd. In 1568 wordt Menke Süttkamp en omstreeks 1590 een Süttkamp genoemd. De verdere stamboom geldt vanaf deze generaties als voldoende onderbouwd.
Er zijn nu verscheidene takken te onderscheiden, die tot in de huidige tijd reiken. Dit zijn o.a. Henrich Süttkampf 1618, Mencke Süttkampf omstreeks 1620, Johan Süttkampf omstreeks 1626 en Herman Süttkampf (geboren in ?1628; hiervan stamt de latere nederlandse tak af). De oorsprong van deze takken ligt dus 10 generaties terug.
Veel voorkomende namen onder de mannen zijn
He(i)nrich/Henri, Johan en Bernd, die in de Nederlandse tak vaak
verlatiniseerd werden. Onder de vrouwen zijn er veel voornamen Maria, Anna,
Bernhardina (vernederlandst ook zonder h), Elisabeth en Catharina.
De Südkampen zijn van huis uit rooms-katholiek, hetgeen zich al laat afleiden uit namen als Franciscus en Maria (komt zelfs veel voor onder de mannen als tweede tot vierde voornaam) en de kinderrijke families. Het r.k. geloof speelde dus een belangrijke rol, hetgeen b.v. ook blijkt uit het feit, dat Susanna Maria Theodora Südkamp (1854-1936) na het opdoeken van de banketbakkerij, wegens het overlijden van haar man Bernardus Rutgerus Lucassen (1836-1900) en zoon Henry uit zijn eerste huwelijk, aan een bovenwoning geholpen werd bij het Begijnhof door haar heeroom monseigneur Klönne, ere-kamerheer van de paus en rector van het Begijnhof. |
Oudebrugsteeg 24, Amsterdam-Centrum (2010). Detail van het bovenste deel van het huis met klokgevel. (Foto: P. Südkamp) |
De Südkampen zijn het r.k. geloof en het binnen de geloofgemeenschap trouwen lang trouw gebleven; naar mijn weten kwam hier vooreerst verandering in door mijn oma Helene Putting (1894-1969), die tot de lutherse kerk behoorde.
De Nederlandse tak
Passage uit een Lohner namenboek
Johan Bernd Südkamp (timmerman; 1788-1860) en Maria Elisabeth Zerhusen (1803-1857) hadden negen kinderen, die in Bokern bij Lohne werden geboren. De op twee- en drie na oudsten Clemens (1824-1864) en Bernhardine Südkamp (1826-1911) emigreerden naar Nederland en vestigden zich in Amsterdam in het oudste gedeelte van de stad. Dit was in het Oldenburgse destijds niet ongewoon wegens de armoede, de werkloosheid en de slechte economische omstandigheden. Al sinds de 17e eeuw werden de seizoenarbeiders, die wilden profiteren van de economische opleving in Holland en Friesland (melkveehouderij/hooiland-monocultuur en turfstekerij), &acut;Hollandgänger´ genoemd. Zij hadden in den vreemde, tussen het zaaien en de oogst, een bijbaan. In de 18e en 19e eeuw kwam naast de Hollandgängerei de zog. ´Büsgängerei´ (Büs = vissersboot; kombuis) op gang. Ook hier ging het om seizoenarbeid, met als standplaatsen Amsterdam en Groningen, maar dan op de Nederlandse haring- en walvisjachtschepen. De ontwikkeling culmineerde in 1831 in de oprichting van een nautische school in Mühlen (district Vechta) voor de opleiding van jonge mensen tot matroos en stuurman (de latere Seefahrtsschule in Elsfleth aan de Weser). De emigratie van een andere Clemens (1822-1843; misschien de neef van onze stamvader Clemens) past goed in dit plaatje (hij was van beroep matroos). Uit het journaal van de Nederlandse boot ´Nathalie´, bestuurd door S. Nielsen, blijkt dat Clemens op 16 september 1843 op 21-jarige leeftijd in Suriname overleed. Alleen Bernhardine bereikte een hoge leeftijd.
Clemens, onze stamvader, trouwde in 1851 met Engelina Maria Magdalena Klönne (1830-1913). Hij was van beroep commissionair. Mogelijk handelde hij in koloniale artikelen, want hij stond geregeld met zijn echtgenote op de passagierslijst van de stoomboot naar Nederlands-Indië. Voor zijn dood had hij een beurtvaartbedrijf. De eerste adressen van het echtpaar waren Oudebrugsteeg 3 (1852-1859) en Oudebrugsteeg 24 (1859-1861). In die tijd werd er éénrichtingverkeer door de smalle straat ingesteld en werden er al bekeuringen uitgeschreven, wanneer men met zijn kar in de verboden richting reed. Getuige een bericht uit het Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad dd. 23-1-1860: "was er de afgelopen nacht brand ontstaan in de woning van de winkelier in komeneisch-waren C. Südkamp in de Oudebrugsteeg, waarbij het dak vernield werd. ´Als oorzaak wordt opgegeven, dat een der bewoners, met eene brandende sigaar in den mond, gisteren avond op eene achterkamer naar iets heeft gezocht en eene vonk daarvan zich aan eenig kleedingstuk medegedeeld heeft.´
Clemens had dus ook een winkel. ´Komeneisch-waren´ is een oud woord voor
zuivelproducten, kruidenierswaren en fijne vleeswaren.
In het Stadsarchief Amsterdam (Archief van de Rooimeesters, later bouwopzichters) bevinden zich inderdaad verdere documenten over de brand in de Oudebrugsteeg 24. Er zijn twee bouwtekeningen, gedateerd maart-april 1860, voor het herstellen van de gevels en kap na de brand en het verhogen van het huis met een verdieping.
Bernhardine was met Johann Anton Sandfoß (1817-1874) getrouwd en had drie kinderen (zoon B. Sandfoß, geboren in 1861; Gerardus Antonius Sandvos (1870-1930) en Bernadine Josephine Susanne Sandvos (1867-1948)). In het Algemeen Handelsblad dd. 15-4-1875 valt te lezen, dat: "B. Südkamp, Wed. J.A. Sandfos, de Gemeenteraad van Amsterdam heeft verzocht om ontheffing van de plaatselijke directe belasting
Hierbij moet worden bedacht, dat Bernhardine alleen voor haar drie kinderen moest zorgen. Naast haar gestorven man Johann Anton Sandvoß en broer Clemens, waren immers ook haar ouders Johan Bernd Südkamp en Maria Elisabeth Zerhusen vóór 1875 overleden. Dit verklaart misschien haar wanhopige armoedige verzoek, wiens openbaarmaking gelukkig uit de tijd is geraakt.
Nederlandse rechte lijn
Man | Vrouw | Huwelijksdatum |
---|---|---|
?Hinrich
Sütkamp omstreeks 1498 |
? | ? |
? | ? | ? |
?Mencke Suttkamp |
Hempe | ? |
?Menke
Süttkamp 1568 |
? | ? |
? Süttkamp omstreeks 1590 |
? | ? |
Hermann
Süttkampf * ? 1628 |
Gesche | voor 1659 |
Henrich
Süttkamp * ? 1659 |
Wobbeke
Mackingman/Ugtman |
voor 1698 |
Meinard Süttkamp |
Maria Wulfing |
26.5.1733 |
Johan Henrich Süttkampf |
Anna Elisabeth Brüggeman |
14.11.1773 |
Johan Bernd Südkamp |
Maria Elisabeth Zerhusen |
29.11.1821 |
Clemens Südkamp |
Engelina Maria Magdalena
Klönne |
15.5.1851 |
Franciscus Clemens Maria
Südkamp |
Femmia Maria Cornelia
Verhoeven |
23.04.1896 19.07.1911 |
Henri Franciscus Südkamp |
Helena Putting |
22.4.1921 |
Franciscus Clemens Maria
Südkamp |
Jean Beryl Ryall Smith |
11.10.1947 |
Paul Henri Arthur
Südkamp |
Margaret Milet de St.
Aubin |
1.11.1977 |
Daniël Peter Südkamp |
Rozemarijn Huis * 26.01.1982 |
08.05.2015 |
Gabriël Südkamp * 15.04.2018 |
Clemens en Engelina hadden zeven kinderen:
Maria Elisabeth Magdalena (1852-1855), Susanna Maria Theodora (1854-1936),
Maria Elisabeth Magdalena (1856-?1921), Bernardina Henrica Maria
(1857-1859), Bernardus Henricus Antonius Maria (1859-1933), Franciscus
Clemens Maria Südkamp (1861-1910) en Johannes Bernardus Clemens Südkamp
(1863-?). Zij hebben dramatische voorvallen meegemaakt. Maria I en Bernardina stierven als peuter. Voorts had Bernardus, eerst werkzaam als telegrafist bij de Nederlandse Post, met zijn vrouw Wilhelmina Jacoba Francisca Dordregter (1862-?), later woonachtig in Seketjer-Kendal (bij Semarang) op Java, één zoon, namelijk Henri Guillaume Südkamp (1893-1899), die op zesjarige leeftijd overleed. Bernardus trouwde in 1892 in Amsterdam met koninklijke goedkeuring (?). Op Java oefende hij verschillende beroepen uit, zoals lid van het hoofdbestuur van het Algemeen Syndicaat van koffie- en andere bergcultures (1907) en administrateur van het erfpachtbedrijf Tlogo (1914). |
Susanna Südkamp (1854 - 1936), op ongeveer dertigjarige leeftijd |
Maria II is ongehuwd gebleven en vermaakte bij overlijden ƒ 30.000,- aan een gesticht voor gevallen vrouwen (oud woord voor prostituees) en ƒ 30.000,- aan een weeshuis. Tijdens haar leven beweerde zij altijd, dat wij eigenlijk een kroontje bij onze naam moesten vermelden. Waarom, blijft ongewis.
Opa Henri Südkamp en Oma Helene Südkamp-Putting, omstreeks het jaar 1940 |
Resteert overgrootvader Franciscus. Hij
trouwde met Femmia Maria Cornelia Verhoeven (1872-1940) en had twee zoons:
Jean Marie François (1897-1966) en Henri Franciscus Südkamp (1900-1955).
Jean trouwde met Annemarie de Gooyer en had één dochter: Herma Südkamp (1926-). Henri trouwde met Helene Putting (1894-1969) en had vier zoons: Franciscus Clemens Maria (1922-2010), Jan Hendrik (1924-2013), mijn vader Henri (1926-1998) en Anton Leendert Laurens (1937-). |
De kleinzoons van Franciscus (Daniël Peter, geb. 1981 en Thomas Stephen Südkamp, geb. 1984) komen voor de voortzetting van de Nederlandse tak in aanmerking. Met dank aan H. Südkamp (Vechta) voor de vriendelijke ondersteuning bij het stamboomonderzoek en F. Lucassen voor de toestemming de foto van zijn oma S. Südkamp te mogen publiceren. Mijn vader
Henri/Harry, oom Jan Koniginnedag |
[Home] [Excursiedata] [Stenen schatten] [Beste vondst]
[Book - Life in Devonian] [Genealogie] [De kunstschilder] [Contact]
Homepage last update: 25.04.2024 © ´2024 Südkamp - Exkursionen | wouter(x)suedkamp-exkursionen.de Impressum Datenschutz |
Webmaster: peter.holze(x)hunsnet.de |